Thema omschrijving
Binnen het kader van IQ worden onder de noemer “natte” kunstwerken, de volgende object typen verstaan: sluizen, stuwen, stormvloedkeringen, duikers, kades, etc.
Die natte kunstwerken verouderen niet alleen, maar ook het gebruik verandert (en daarmee de functionele eisen waaraan ze moeten voldoen), tevens wijzigen de technische eisen die we als maatschappij stellen en de natuurlijke omstandigheden waaronder ze operationeel dienen te zijn wijzigen.
We staan voortdurend voor een omvangrijke onderhouds-, vervangings- en renovatie-opgave. Rijkswaterstaat ontwikkelt beleid hoe hiermee om te gaan. Waterschappen ontwikkelen vergelijkbare strategieën. Er is in deze strategieën meestal een indeling gemaakt in technische en functionele levensduur van kunstwerken. Bij einde functionele levensduur, kan het kunstwerk niet meer voldoen aan de gewijzigde, meestal toegenomen functionele capaciteits-eisen (bijv. door groei scheepvaart wordt sluis te klein). Bij einde technische levensduur is het kunstwerk niet meer aantoonbaar voldoende veilig, danwel betrouwbaar of beschikbaar (bijv. het bewegingswerk van een sluis is onbetrouwbaar geworden of er is te vaak onderhoud nodig met te grote beschikbaarheidsconsequenties).
De levensduur van kunstwerken kan grofweg worden bepaald door de levensduur van de electro- technische bedienings- & besturingssystemen, de mechanische bewegingswerken, de bewegende en statische civieltechnische constructies. De bediening & besturing heeft de kortste levensduur en kan zonder grote consequenties vervangen worden, echter deze techniek heeft een toenemende complexiteit. De bewegingsmechanismen en de bewegende delen kunnen ook vervangen worden, maar de consequenties (niet beschikbaarheid) zijn groter. Het statische deel (het “chassis”) is veelal bepalend voor de levensduur van het kunstwerk, omdat grootschalig onderhoud of aanpassing enorm ingrijpend is op de beschikbaarheid, een planning van jaren vergt en met hoge kosten.